Wol
Hieronder staan de instructievideo's die in de lessen worden getoond. Voor leerlingen, om de instructie opnieuw te bekijken. En voor alle anderen, die zelf willen maken.
Om de video's te kunnen zien, klik je eerst op ‘Toon externe content’.
Instructievideo's
Hieronder staan de instructievideo's die in de lessen worden getoond. Voor leerlingen, om de instructie opnieuw te bekijken. En voor alle anderen, die zelf willen maken.
Dit is ongekaarde gewassen wol. Pluk de wol uit elkaar in kleine plukjes. Haal de wol door de kaardmachine heen. Draai één kant op met de klok mee. Alle vezels worden nu in de lengterichting uitgerekt. Ga hiermee door tot de juiste dikte is ontstaan. Kijk of het dik genoeg is en haal de wol van de kaardmachine. De vezels liggen nu allemaal in één richting, en de wol is te klaar om te spinnen of te vilten.
Walter laat je nu zien hoe je van gekaarde wol een draad kan maken. Trek de gekaarde wol een beetje uit elkaar. Je geleidt de wol zo gelijkmatig mogelijk naar de klos. Hoe meer wol je invoert, hoe dikker de draad. Beweeg je voet gelijkmatig op en neer. Je hebt nu je eigen gesponnen draad.
Conchita laat je nu zien, hoe we gaan vilten. Let je handdoek neer en pak je bubbeltjes-plastic. Leg je gekaarde wol erop en pak geverfde plukken wol. Pluis het goed uit en leg de wol altijd dwars op het gekaarde bedje wol. Vul eventuele gaten. Kijk of je bedje gelijkmatig voelt. Pak je flesje met warm sop met groene zeep. Sprenkel je sop over je vilten bedje. Klap het bubbeltjesplastic dubbel om de vezels extra stevig in elkaar te vilten. Ga heel voorzichtig met je handen over je werk zodat de vezels goed hechten. Doe de voor- en achterkant. Vilt je werk ongeveer twintig minuten lang. Spoel je viltwerk goed uit in lauwwarm water. Rol je werk in de handdoek om te drogen. En nu heb je een gevilt werkje!
Conchina gaat ons laten zien hoe we gaan weven. Knip de weefkaart in. Eén centimeter vanaf de zijkant en één centimeter tussen de knipjes. Span het draad op de weefkaart en draai het draad achterlangs. Blijf steeds met je draden aan dezelfde kant. Knoop je begin en einddraad aan de achterkant van je weefkaart aan elkaar. Doe je gesponnen draad door de naald. En haal de draad om en om door de gespannen draden heen. Je gaat altijd tegengesteld terug. Eerst: onder, over, onder, over. En op de terugweg: over, onder, over, onder. De draad of de gekaarde wol niet te hard aantrekken, zodat de zijkanten mooi recht blijven. Laat je draden steeds aansluiten. Duw ze in elkaar met je hand. Dit doe je met verschillende diktes en kleuren, totdat je weefwerk vol zit. Na de laatste draad, steek je eventueel terug, en knip je de draad af. Knip de draden aan de achterkant van je weefkaart los en haal met je naald of met je vingers de draden van je weefkaart los. Knip de losse draadjes eraf. En nu heb je een weefwerkje.
“Als herder heb ik zo’n 2000 schapen in Noord- en Zuid-Holland. Mijn familie is al driehonderd jaar schapenhouder.”
Marijke Dirkson, MAAK-expert voor de module Wol
Zie ook
- Leeromgeving
- Circulair Maken | Algemene info